Meteen naar de inhoud

Dingen die niet gelden op een kanaal

  • door
  • Vis
  1. De spronglaag

Water van 4°C is het zwaarste, en zinkt altijd naar de bodem van oceanen en meren. In de zomer ontwikkelt zich een spronglaag die net tussen warm oppervlaktewater en koud, zuurstofarm bodemwater in zit.

Veel vissen zijn in de zomer te vinden net boven de spronglaag. Diepte kan in die periode supercruciaal zijn.

thermocline

Niet dus in kanalen.

IMG_9112

Ten eerste zijn kanalen niet diep genoeg, en ten tweede passeert er af en toe een boot die de boel omwoelt en mengt.

Bonus tip 1: maar er bestaan op een kanaal wel plaatsen waar het frisser is! Onder brede bruggen, en plaatsen met veel schaduw. Daar blijft de bodem van zonlicht afgeschermd, en kunnen vissen verkoeling zoeken.

2. ‘Turnover’

In de herfst gebeurt op diepe meren een ’turnover’. In het Vlaams: ‘bodemkering’.  De bovenste waterlaag wordt even koel als het bodemwater, en alle waterlagen beginnen te mixen. Vuil stinkend bodemwater komt bovendrijven, en de vis weet niet waar kruipen.

turnover

Ook dit gebeurt dus niet op kanalen – een meevaller.

3. Windrichting is belangrijk

Als de wind een week of langer vanuit 1 windrichting komt, wordt op een meer al het warme oppervlaktewater met alle plankton in 1 hoek geblazen. Aasvis volgt, en rovers volgen ook.

Een kanaal heeft doorgaans geen hoeken, vangt minder wind, en het water wordt elke dag gemengd door boten. Het kan nog zijn dat met een bepaalde windrichting moeilijk te vissen is, of dat kanaalvis iets meer rondzwemt als er wat golfslag staat, maar ze zullen in ieder geval niet helemaal aan de andere kant zitten van waar je aan het vissen bent.

4. Indrukwekkende paaimigratie

Riviervissen kunnen tientallen kilometers afleggen om op een goed plaatsje te kunnen paaien, zelfs 100 kilometer is niet abnormaal. Kanaalvissen hebben daar geen reden voor: hun kanaal is overal eentonig en eigenlijk nergens echt goed om te paaien. De dichtstbijzijnde plant zal moeten volstaan.

5. Stromingsverschil door regen

Grote rivieren nemen heel hun winterbedding in tijdens de natte seizoenen, staan hoger, stromen harder, en zijn meer choco gekleurd. Als riviervisser zit je dan ook dikwijls te kijken naar waterstanden en neerslaghoeveelheden.

Niks van dat alles op kanalen. Er stroomt doorgaans net genoeg water door om af en toe een boot te versassen. Dus stroming is zeldzaam, en van korte duur.

 

Conclusie: kanaalvisserij is saai. gemakkelijk en leuk.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *